Interventielogica
De subsidieverordening Natuur en landschapsbeheer - onderdeel natuur is een subsidie voor het beheer en de ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen aan gecertificeerde natuurbeheerders, zoals terreinbeherende organisaties, particuliere eigenaren vannatuurgebieden of natuurcollectieven. De subsidie geldt voor een periode van zes jaar. De provincies bepalen in hun natuurbeheerplan waar zij welke natuur- en landschapsdoelen willen realiseren en welke middelen zij hiervoor inzetten. De subsidie maakt het aantrekkelijk voor beheerders om specifieke beheeractiviteiten uit te voeren omdat zij hiervoor financiering ontvangen van de overheid.
Doelen
Veel gesubsidieerde beheeractiviteiten zijn gericht zijn op het in stand houden van de
biodiversiteit van natuurgebieden. Ook het in stand houden van goede water- en bodemkwaliteit hoort bij beheeractiviteiten.
Maatregelen
De subsidie draagt bij aan de maatregel natuurbeheer. Met de subsidie worden beheeractiviteiten uitgevoerd die passen bij het aangewezen beheer- en landschapstype. Ieder stukje natuur in Nederland heeft een bepaald beheertype of landschapstype. En bij iedere beheertypen of landschapstypen horen bepaalde activiteiten. Het in stand houden of bevorderen van blauwgrasland vergt bijvoorbeeld meer werk dan een bos. Om ervoor te zorgen dat blauwgrasland niet wordt overwoekerd, is het nodig regelmatig te maaien. De SVNL-subsidie varieert dan ook per type natuur; hoe meer werk er nodig is, hoe hoger de subsidie.
Toelichting
De regie over de uitvoering van natuurbeheer ligt bij de provincies. De provincies bepalen de mogelijkheden en voorwaarden en geven in het provinciaal Natuurbeheerplan (NBP) aan voor welke beheer- en landschapstypen subsidie mogelijk is. In het NBP begrenzen en beschrijven provincies de gebieden waar beheerders subsidie kunnen krijgen voor het beheer en de ontwikkeling van natuur, agrarische natuur en landschapselementen. De begrenzing is aangeduid op de beheertypenkaart en de ambitiekaart. Subsidie is alleen mogelijk voor de beheer- en landschapstypen van de Index Natuur en Landschap die in het Natuurbeheerplan zijn begrensd en vastgesteld.
De kwaliteitsborging van het uitgevoerde beheer vindt plaats via certificering en monitoring. Alle beheerders die een subsidie natuurbeheer ontvangen zijn gecertificeerd, en worden regelmatig geaudit. Daarnaast monitoren de beheerders de natuurkwaliteit, en worden de resultaten daarvan besproken met de provincie in het ‘Goede gesprek’. Indien nodig kan het beheer worden bijgesteld, of afspraken worden gemaakt over aanvullende maatregelen.
De subsidie geldt voor een periode van zes jaar. Provincies kunnen voor nieuwe terreinen van beheerders een uitbreidingsaanvraag toevoegen aan een eerder verstrekte subsidie. De subsidieverordening Natuur en landschapsbeheer (SVNL) valt onder het subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Provincies hebben in het kader van het Natuurpact afgesproken om de uitvoering van het SNL zo uniform mogelijk te doen. In de provinciale Openstellingsbesluiten geven de provincies aan voor welke beheer- en landschapstypen en bijdragen subsidie beschikbaar wordt gesteld, en hoeveel geld zij in totaal beschikbaar stellen voor subsidies.
Bij de subsidie voor natuurbeheer moet de beheerder zijn terrein openstellen. Het natuurterrein is opengesteld als het minimaal 358 dagen per jaar gratis fysiek bereikbaar en toegankelijk is.
Brondocumenten:
Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) - BIJ12
Subsidiestelsel Natuur en Landschap
- Opgave
- Natuur
- Type instrument
- Financieel-economisch instrument
- Doelgroep
- Grondeigenaren, TBO's
- Looptijd/Openstelling
- Periodieke openstelling
- Bevoegd gezag
- Provincies
- Uitvoerder instrument
- Provincies
Financieringsbron:
Financiering loopt via de reguliere begrotingen van provincies.
Juridische grondslag:
Provinciale verordeningen op basis van de modelverordening SVNL van BIJ12.